Als een jongen wordt geboren, is z’n lichaam kant en klaar
Alles moet alleen nog groeien, hier en daar komt nog wat haar
Als een meisje wordt geboren, is ’t een moeilijker geval
Niemand kan haar nog vertellen hoe haar voorkant worden zal
Rond of spits, of groot of klein
Dat zal een verrassing zijn
Net zoveel als Beatrix
Of misschien wel bijna niks
Ach, de tijd zal moeten leren
Of ’t op appels lijkt of peren
Het is niet moeilijk je voor te stellen wat er bedoeld wordt in dit leuke liedje van Wieteke van Dort, met tekst van Willem Wilmink en Harry Banning. Het geeft aan hoe vertrouwd we zijn met appels en peren.
Er verschenen in de media alarmerende berichten dat 2024 een slecht perenjaar is. Door het natte en koude voorjaar. Ook zijn er doemdenkers die er van uit gaan dat door de klimaatverandering het onmogelijk wordt om in ons land appels en peren te telen in de toekomst. Vreemd. Er zijn wel vaker jaren met een tegenvallende perenoogst. Zolang ik me kan herinneren zijn er het ene jaar veel vruchten aan de bomen en het andere jaar minder. Een jaar dat er veel appels en peren noemt men een ‘beurtjaar’. Ook van eikels kastanjes en beukennootjes is dit een heel bekend verschijnsel. Alleen hebben bosbouwers, jagers en natuurbeschermers een eigen terminologie, zij spreken merkwaardigerswijs van een ‘mastjaar’. Een mastjaar wil dus zeggen: een grote oogst. Het woord ‘mast’ in deze is een oud woord voor varkensvoer. in een mastjaar zijn er ook veel wilde zwijnen!
Maar terug naar de peren. Er waren dit jaar dus schrikbarend weinig peren, maar 327 miljoen kilo tegenover 358 miljoen kilo in een normaal jaar. Ik weet het niet maar ik lig er niet wakker van. Ik vind 327 miljoen peren nog altijd een astronomisch groot getal. In ieder geval is het een goede reden om de prijs in de winkel op te drijven. Zelf kunnen we deze hoeveelheid natuurlijk niet op. Peren zijn net als appels belangrijke exportproducten.

Er zijn niet zo gek veel handperenrassen, maar de bekendste, die iedereen kent, is de Conference, een sappige en langgerekte peer. Ik vind ze heerlijk, maar het nadeel is dat je wel een paar servetjes bij de hand moet houden voor het sap. Ik heb al lang geen verse peren gekocht, ik krijg er opeens trek in! Mijn zusje in Amerika die ik voor een aantal zaken van mijn kindertijd had geraadpleegd gaf me een fantastische tip die ik nog niet kende. Peer bij de borrel met blauwe kaas! Ik denk dat je in verband met de zoete peren een pittige blauwader moet hebben zoals echte Roquefort! Ga ik zeker zeer binnenkort proberen.
Naast handperen heb je stoofperen. Als wij op feestdagen een feestmenu hadden dan was er bij het hoofdgerecht altijd een compote: stoofpeertjes. Het hoofdgerecht was meestal kip. Ik praat nu over de tijd dat kip luxe was en geen massaproduct uit de bio-industrie. De rode stoofpeertjes als compote werden een sleur. Mijn oudste zus heeft heel vaak uitgeroepen”: “Ma, maak nu eens een fantasievolleren compote’! Maar nee hoor, altijd die stoofpeertjes. Ze gingen mij ook tegenstaan. Ik geloof niet dat ik zelf ooit stoofpeertjes gekookt heb, althans geen roodkokers, wel de wilde stoofpeer uit mijn broers tuin, die bleef wit bij koken! Ik werd een keer op kerstmis opgebeld door Joe, een vriend van me, die met zijn nieuwe partner diens ouders te eten kreeg. Hij was in paniek: “Hans, mijn stoofperen worden maar niet rood. Ik heb er al zeker een liter rode wijn bij gegooid”. Ik schoot in de lach en antwoordde: “dan had je geen witkokers moeten kopen. Maar gezien al die wijn heb je straks wel heerlijke stoofpeertjes!”

Gek genoeg schijnt 2024 wel een normale appeloogst te hebben. Appels waren bij ons altijd ruim op voorraad. Ik ben geen appelliefhebber, nu nog niet. De meeste zijn me te zuur, zoals granny smith. Dit ras heet overigens naar degene die haar ontwikkeld heeft. Een Australisch oma, mevrouw Smith, granny Smith dus! Granny Smith had als hobby het ontwikkelen en telen van nieuwe fruitrassen. Er waren er eigenlijk maar twee appels die ik lekker vond en nog steeds vind. De goudrenet en het sterappeltje. De echte goudrenet, een grote appel met een ruwe schil, is de enige echte appel voor appeltaart. Appeltaart mag ik zelf graag maken. Ik zie nu pas in het ‘groene boekje’, de Woordenlijst van de Nederlandse taal, dat het goudrenet is en niet goudreinet, zoals iedereen, inclusief mijzelf, schrijft. Google op goudrenet en je krijgt geen link.

Sterappeltjes waren in mijn jeugd mijn favoriet. Heerlijke zoetzure kleine rode appeltjes met een schil die je mooi glimmend kon oppoetsen. Helaas heeft met het voortschrijden van de teeltwijzen het sterappeltje het loodje gelegd. Sterappeltjes zijn alleen op hoogstam te kweken, zodat ze voor fruittelers niet meer rendabel zijn. Sterappeltjes zijn alleen nog bij biologische winkels of hobbytelers te koop. Ze zijn gelukkig wel op internet te vinden. Er zijn overigens ongelooflijk veel soorten handappels, te veel om er hier op in te gaan. Ik volsta met een paar namen, james grieve, jonathan, jonathan gold, bellefleur, cox orange, elstar (uit Elst!), etc. etc. Details vindt u op internet.

In de winter maakte mijn moeder regelmatig iets met kleine gekookte appeltjes, zogenaamde zoete appeltjes. Ik weet niet of dit een apart appelras is, maar mijn moeder bestelde ze onder die naam bij de groenteboer. Ze bewaarde ze in een grote zinken teil op de slaapkamer, dat was de koudste plaats in huis. Alle oude kookboeken die ik heb hebben één recept met zoete appeltjes en dat is hete bliksem. Alle recepten verschillen alleen in details. Wat ieder recept gemeen heeft zijn aardappelen en zoete appeltjes. Ik vond hete bliksem niet zo lekker. Ik at de appeltjes liever zo uit de hand. De appeltjes gapte die ik uit de zinken teil. Onder het motto: ‘aan een boom zo vol geladen mist men een twee appeltjes niet. Mijn zusje kon zich helaas van de zoete appeltjes niets herinneren, dus hoe mijn moeder hete bliksem bereidde zal een raadsel blijven.
In een appel (en peer) zitten de zaden, de pitten, in het zogenaamde klokhuis. Mijn zusje vroeg of ik wist waar dat woord vandaan kwam. Ik haat klokhuizen, als ik appeltaart maak verwijder ik ze nog voor het schillen met een appelboor. Cornelis zei dat in Brabant en Vlaanderen het klokhuis ook wel kroos genoemd wordt Een betekenis van het woord kroos die ik niet kende, zo zie je, ik leer ook nog altijd bij! Als je kroos opzoekt als ander woord voor klokhuis dan krijg je een kaartje van Nederland en Vlaanderen te zien waar het woord kroos voor klokhuis, op diverse manieren geschreven, gebruikt wordt. Ongelooflijk veel, het begint al ter hoogte van Arnhem, dus nog aan deze zijde van de grote rivieren. Klokhuis zelf zou genoemd zijn naar de gelijkenis met een ouderwets manier van het ophangen van een klok in toren – klokhuis dus – of een klokkenstoel .
