Dit wordt een rare zomer en herfst. Ik had om te beginnen ongelooflijk veel gele frambozen in de tuin. En op Facebook zie ik regelmatig de dagoost, zo veel en grote frambozen om jaloers op te worden! Ik kan mijn frambozen niet meer plukken, daar ben ik helaas niet meer mobiel genoeg voor. Maar ze zijn allemaal opgegeten door vogels, die profiteren van het feit dat ik me niet vrij in de tuin in kan bewegen. Sowieso past de rollator niet door de keukendeur. Niet omdat die te smal is, maar ik heb mijn wasmachine en koelvries combinatie wat ongelukkig neergezet. Mijn hazelaar zit barstenvol hazelnoten.  Zodra ze rijp zijn en eruit vallen plaats ik een oproep op Facebook dat een liefhebber ze mag komen rapen. Mits hij of zij een bakje vol voor mij bewaart.

Ook meldde iemand me dat bramen uitzonderlijk rijk dragen. Ik had bij het Pesthuis, dat toen dat nog onderdeel van Naturalis was, een paar geheime hoekjes met volop braamstruiken, ongelooflijk lekkere zoete! Ik hield de plek angstvallig geheim. Tot mijn schrik las ik vorige week in het Leidsch Dagblad dat de gemeente het gebied rond het Pesthuis aan het ‘ontwikkelen’ is. Leiden en ‘ontwikkelen’, dan weet je het wel. Gelukkig zijn de huisjes bij het Pesthuis monument, maar de bewoners zijn er niet gerust op. De gemeente zal ongetwijfeld er van uitgaan dat als ze de huisjes in appartementen opdelen ze meer huur kunnen opbrengen. Bij het maken van een ontwikkelingsplan zijn bewoners alleen maar ballast.

Maar goed, ik wou het nu over paddenstoelen hebben. Ik ben heel benieuwd wat voor paddenstoelenjaar het wordt. In Nature Today van 2 juli stond een verhaaltje over de eerste reuzenbovist van dit jaar. Kent u de reuzenbovist, Calvatia gigantea? Als u er eenmaal een gezien hebt, vergeet u de soort nooit meer. Reuzenbovisten zijn grote witte bollen, die het formaat van een fikse voetbal, zo niet groter, kunnen krijgen. En vaak door kinderen dan ook voor een voetbal worden aangezien, met alle gevolgen van dien. Ze zien er dan ook heel uitnodigend uit om er een grote trap tegen te geven.

De reuzenbovist is te vinden van de vroege zomer tot in de vroege herfst, maar toch wel met een piek in de zomer. Het is een paddenstoelen die je zelfs uit de auto of de trein met zekerheid kan determineren, zoals Nico Dam en Thomas Kuper in de Veldgids Paddenstoelen deel II zeggen. De soort is goed eetbaar en bij veel mycofagen populair. Voorwaarde is wel dat de vruchtlichamen bij doorsnijden spierwit zijn, begint het vruchtvlees geel te verkleuren dan gaan de sporen rijpen en is hij niet meer geschikt voor consumptie. In jaren dat er veel zijn – ik vermoed en hoop dit jaar – worden ze ook wel in groentewinkels of op de markt verkocht. De speciale paddenstoelenkraam op Leidse markt had er ooit veel in voorraad en op verzoek van de uitbaatster heb ik een A4’tje info geschreven dat ze aan belangstellende klanten kon meegeven. Als dank kreeg ik een halve reuzenbovist mee naar huis. Mocht u denken dat ik nu juichend ga vertellen wat voor een delicatesse het was, dan heeft u het mis. Ik heb de paddenstoelen eerst geschild en vervolgens gesmoord in roomboter met uitjes. De smaak en consistentie van de reuzenbovist zijn precies die van tahoe. Je moet er wat bijdoen, zoals in mijn geval de roomboter en de uitjes, om ze smakelijk te maken.

Hitlers secret weapon

De reuzenbovist spreekt door zijn imposante verschijning sterk tot de verbeelding. De grootste die ik ooit gezien heb zal een centimeter of 80 geweest zijn. In Polderpark Cronesteijn, bij mij om de hoek, op een mooie zondagmorgen. Ik was een rondje Leiden-Leidschendam-Den Haag en terug aan het fietsen. Bij terugkomst in Cronesteijn aan het begin van de middag waren ze allemaal kapotgetrapt. Helaas was dit voor het digitale tijdperk, dus ik heb er geen foto’s van. In Amerika is het eind van de 19e eeuw voorgekomen dat men dacht dat er een dood schaap in het weiland lag. Een van de vinders heeft er een foto van gemaakt terwijl hij het vruchtlichaam omarmd. Ik heb geprobeerd om die foto terug te vinden op internet, maar helaas. Ramsbottom (1953) geeft de precieze maten, de lengte was 5 ft 4 in. Omrekentabel op het internet geeft aan dat dat dus 152 cm was. Uiteraard gebruikt Ramsbottom Engelse maten. Metrieke maten waren (en zijn) iets van dat rare vaste land.  In Kent werd aan het eind van de tweede wereldoorlog bij een eik een grote reuzenbovist gevonden. Men benaderde het exemplaar met grote voorzichtigheid om dat gedacht werd dat het een door de Duitsers gedropt explosief was. Later is het bij de vindplaats tentoongesteld met een bordje erbij: ‘Hitlers secret Weapon’.

Ooit werden er bij de verbouwing van de salon in een landhuis bij Kew (Londen) onder de vloer uitgedroogde exemplaren aangetroffen. De bouwvakkers zagen ze aan voor menselijke schedels en haalden de politie erbij. De politie was zo slim om plantkundigen van Kew Gardens te raadplegen die al snel met de oplossing kwamen.

Als de sporen rijpen verandert het vruchtlichaam in een pluizige bol waar als je er even tegen aantikt grote wolken sporen kan zien ontsnappen. De bollen liggen los op de grond en worden door de wind makkelijk weggeblazen. Ze worden daarom wel eens vergeleken met tumbleweed zoals we dat vaak ziet in westerns. Dat is dan weer vermakelijk. Tumbleweed is afkomstig uit Siberië en is per ongeluk in de Amerikaanse prairie terecht gekomen. Eén reuzenbovist vorm sporen in een aantal die ons bevattingsvermogen ver te boven gaan. Dan te bedenken dat er maar heel weinig daarvan tot de vorming van een mycelium overgaan. De eisen die de soort aan de omgeving en andere factoren stelt om te kunnen ontkiemen zijn extreem streng en nog onopgelost. Het gevolg is ook dat de reuzenbovist niet kan worden gekweekt. Wil je reuzenbovisten eten dan moet je ze in het wild verzamelen. Toen er enkele jaren geleden in Groningen in een weiland veel stonden, heeft er dagen achter elkaar bij een studenten-eetcafé in de stad Groningen gebakken reuzenbovist op het menu gestaan. Ik heb het helaas niet terug kunnen vinden. Ik heb alle spijskaarten van de Groningse eetcafés nauwkeurig uitgepluist.

De inhoud van de pluizige bollen bestaat uit losse draden, de capillitiumdraden, en sporen Het is bloedstelpend en werd (wordt?) daar ook veelvuldig voor gebruikt. Vroeger hingen er in Britse keukens enkele exemplaren aan een haakje voor eerste hulp bij in het in de vinger snijden. En nog steeds, zei Ramsbotton. Maar hij zei dat in 1953!

Het boek van Ramsbottom (1953) ‘Mushrooms and Toadstools, a Study of the Acitvites of Fungi’, (Collins London) is het leukste paddenstoelenboek dat ik ken. Voor de liefhebber een echte aanrader.