Toen ik met succes om de Elsviers vogelgids had gezeurd voor mijn achttiende verjaardag heb ik een vogelhuisje gemaakt voor de tuin. Het was een krakkemikkige constructie, waar ik desondanks erg trots op was. Ik ben sowieso niet zo een klusser. Mijn moeder vond het boek eerst te duur, maar toen ik hem later gebruikte om op haar verzoek heel mooie vogels op de voederplank te determineren, had ze door dat dat het juiste cadeau voor me was. Op de voederplank zat eens een heel grote groep kepen. Voor ons toen een nieuwe soort! Tot twee jaar geleden waren kepen iedere winter bij me present in mijn tuin in de Rijndijkstraat. Waar zijn ze gebleven!?

Houtduif.

Mijn moeder voorzag mijn vogelhuisje elke ochtend na het ontbijt van heel fijngesneden stukjes brood voor de vele mussen die we iedere dag in tuin hadden. Vervolgens joeg ze de aanvliegende houtduiven weg, want ze had een bloedhekel aan die ‘schrokoppen’ zoals ze de duiven noemde! Turkse tortels waren er toen nog niet op Scheveningen. De Turkse tortel komt pas sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw in Nederland voor. Niet voor te stellen nu. Een collega van me vertelde dat de eerste Turkse tortel werd binnengebracht In het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (nu Naturalis geheten), het hele museum was uitgelopen om de vogel te zien.  

Elseviers vogelgids is geschreven door de Engelsen Peterson, Mountfort en Hollum, en voor Nederland vertaald en bewerkt door Mr. J. Kist (notaris), Hetgeen de gids de bijnaam, zeg Geuzennaam, ‘de Kist’ opleverde. Als je op excursie ging met het Leidse biologen excursiedispuut ‘Sacculina’, was er altijd wel een deelnemer die voor de zekerheid vroeg of er iemand was die de Kist bij zich had. Dat was in die tijd de enige behoorlijke vogelgids, later zijn er vele goede bij gekomen. Dat gaf me een probleem, want ik moest ze natuurlijk allemaal hebben. Duur grapje! Maar in die tijd was ik freelance vertaler bij Tirion. Ik had enkele boeken vertaald en er aardig wat geld er mee verdiend. En kon ik een tweede vogelgids gids krijgen, die van Jonsson. Het zoontje van mijn jongste zusje, nu uiteraard een volwassen man, is gek op vogels, maar hij had alleen het boek van zijn vader ‘Zien is kennen’. Overigens een fantastisch boek, al was het alleen maar door de prachtige platen! Door mijn connectie met de uitgever kon ik hem ook Jonsson ’s vogelgids geven!

Op zekere dag was er een Sacculina excursie waarbij een student een gloednieuwe, maagdelijke Kist bij zich had. Een van de deelnemers, Leo, greep hem het boek uit handen met de mededeling: “die is veel te schoon. Een vogelgids is pas ingewijd als hij in het water heeft gelegen” en dreigde de gids in een kanaal van de Amsterdamse Waterleiding Duinen te gooien. Uiteraard deed hij dat niet. Hij tipte de rug even op de oppervlakte van het kanaal, maar de eigenaar van het boek werd hysterisch!!!! Maar helemaal ongelijk had Leo niet, als je mijn Kist nu ziet. Maar ik ben heel trots op mijn stuk gelezen exemplaar met ik weet niet hoeveel aantekeningen bij waargenomen soorten! Bij alle foto’s staat de datum van wanneer ik ze voor het eerst zag. Behalve bij de algemene tuinvogels in Den Haag. Maar die kan ik teruglezen in mijn natuurdagboeken!.

Groenling.

Dankzij de Kist kon ik een pijlstaarteend in winterkleed determineren in het Verversingskanaal op Scheveningen. Daar liepen in de winter altijd vogelkijkers, want er zaten en zitten iedere winter wel bijzonderheden. Zoals op een gegeven moment kuifeenden die er bleven, de eerste broedgevallen in Nederland! Iets ten noorden van het Verversingskanaal in Meijendel. Daarvoor was het uitsluitend een wintergast. Nu broeden er vele in ons land. Ook mijn eerste futen heb ik daar gefotografeerd, want ik had net van mijn spaargeld een nieuwe camera, Olympus Pen EED, gekocht. Een van mijn broers was als beroepsmilitair gelegerd in Duitsland en kon daar de camera belastingvrij kopen. Dat scheelde een aardige slok op een borrel.

Mannetjes vink.

Ook kon ik dankzij de Kist een Engelse vogelkijker op de Oostvaardersdijk helpen met een determinatie. Ik stond met een groep vogelaars van de KNNV met mijn verrekijker naar een ijseend te kijken, ijseend in winterkleed. Opeens kwam er een op en top Brit naar me toe en vroeg: ‘Sir, is this a Long-tailed  Duck or is this not a Long-tailed Duckt?” Ik antwoorde dat ik even de vogelgids moest raadplegen. Die geeft namelijk ook de Engelse, Franse en Duitse naam.  Zo kon ik hem zeggen “indeed it is a long-tailed Duck”. ’s Avonds kijk ik thuis naar het journaal op de TV en zie dat de Europese ministers van financiën (het was voor de Brexit!) in Ootmarsum bijeen zijnvoor een vergadering. Ik vertelde dat de week daarop tegen de conservator vogels van Naturalis en die zei, ja die ken ik, dat is een beroemde amateur ornitholoog. Zo zie je, ook ministers zijn maar eenvoudige vogelaars!

Pimpelmees.

Ik gebruik het boek nog erg graag, ook al zijn de platen in de nieuwe gidsen veel beter. Maar deze is zo lekker vertrouwd en ik weet direct op welke pagina ik moet zijn bij het zien van een nieuwe vogel in mijn tuin. Of zoals een hop, twee jaar geleden in Meijendel!

Koolmees vrouwtje.

Conclusie: trek er in de winter lekker op uit. Voor mij was de winter steevast vogels kijken. In oktober borg ik mijn flora op en haalde mijn verrekijker en vogelgids tevoorschijn. Om die in april weer terug te ruilen. In april keek ik dan zeker een volle dag in de flora om alle wetenschappelijke  namen van de planten boven te halen! Op een excursie kreeg ik steevast te horen, hoe kan je al die namen zo onthouden? Niet dus, ik oefende ze iedere lente opnieuw! Of, om met een student, Jan-Willem, te spreken die door iemand gevraagd werd: hoe heet die plant? Waarop hij zei” weet ik niet, zoek ik wel effe op in Adema”.

Merel.