Door Michael Vitz – de.wikipedia.org, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1256916

Ik blijf bij mijn columns even bij mijn katholieke herinneringen! In 1964 verscheen er een heel leuk boek Van Michel van der Plas over het katholieke verleden. Ik kan iedereen het boek van harte aanraden als je Roomse roots hebt, Ik vond het op een rommelmarkt. “Uit het rijke Roomsche leven”

In mijn vorige column noemde ik Goede Vrijdag. De dag voor Goede Vrijdag was Witte Donderdag. In veel katholieke kerken, in ieder geval niet bij de onze, had je dan de ‘voetwassing’, een symbolisch reinigen van je voeten zoals Christus dat bij het laatste avondmaal deed. Door Fons Jansen fantastisch geparafraseerd met de opmerking: “Parochianen die op Witte Donderdag mee willen doen met de Voetwassing wordt verzocht thuis eerst hun voeten te wassen!”

Maar goed. Mijn ouders, met name mijn moeder, wilden dat ik misdienaar werd. Ik heb tegengestribbeld. Toch maar toegegeven om van het gezeur af te zijn. Ik heb er nooit spijt van gehad. Alleen maar plezierige herinneringen. Ik ben misdienaar geweest tot ik 18 jaar werd, toen ging ik naar de ‘achttienjarigen club’. Ook heel veel plezier gehad. Ik was misdienaar in de kerk en op de kloosterschool, ik weet niet wanneer ik daar toen gestopt ben. Doet er ook niet toe.

In de parochiekerk dronk ik de restjes miswijn leeg als ik de ampullen naar de sacristie bracht na de mis. De wijn was heel zoet. Ik heb altijd gedacht dat het goedkope bagger was, want zo’n zoete wijn moest wel goedkoop zijn. Eén keer heb ik de ampullen in de sacristie uit mijn handen laten vallen, alles kapot. De pastoor was boos. Maar de pastoor was een nare, norse man, wij lagen elkaar niet. Nooit een lach op zijn gezicht gezien. Ik heb nooit meer bij hem de mis gediend. Dan waren de kapelaans veel gezelliger. Die kwamen ook op de feestjes in het jeugdhonk. Er was een kapelaan voor jeugdzaken, Kapelaan van de Haak. Hij ging ook over de padvinderij. Die had een houten honk in de buurt, maar dat was erg bouwvallig.  Het was de kapelaan een doorn het oog. Op een zekere zaterdagmiddag riep hij keihard uit: “Ik wou dat die teringzooi afbrandde!” Dezelfde nacht ging zijn wens in vervulling.  Maar er waren te veel mensen die zijn noodkreet hadden gehoord. Met als gevolg dat hij opgepakt werd voor brandstichting. Hij had daaraan part nog deel. Na twee dagen onderzoek bleek dat het om kortsluiting ging. Niet verwonderlijk, ik geloof niet dat er één snoer veilig was. De krant, Het Binnenhof, heeft het erover geplaatste bericht moeten rectificeren!

Terug naar de miswijn. Ik at een keer met mijn vader en mijn broer op kerstmis bij mijn jongste zusje, mijn vaders laatste kerst. Bij het toetje zei mijn zwager, ik heb een fantastische dessertwijn. En schonk ons glazen in. Op de fles stond ‘Sauternes’. Ik nam een slok en kreeg een hartverzakking. Ik stond opeens op het altaar in de kerk. De miswijn was helemaal geen bagger, maar peperdure dessertwijn. Zelden zo een cultuurshock meegemaakt. Officieel is het overigens ‘witte wijn’. Het was me al opgevallen in mijn jeugd dat die wijn niet rood en niet wit was, en dat gold ook voor de Sauternes van mijn zwager. Later hoorde ik dat de meeste pastoors dure klassewijnen als miswijn hadden. Het Vaticaan staat witte en rode wijn toe, maar de wijnen moeten wel voor 100% van biologische druiven gemaakt zijn. En geen spoortje van bestrijdingsmiddelen of andere stoffen bevatten. Hier loopt de kerk ook voor! Niet lachen, maar nog niet zo gek lang geleden werd er in Oostenrijkse wijn antivries toegevoegd. Ik drink die rotzooi nog steeds niet! Die mocht dus niet als miswijn gebruikt worden.  

Foto: Courtesy of Vivino.

In de kerk was er in de Heilige mis de consecratie, ook door Fons Jansen, prachtig geparafraseerd. Ik ben wel bang dat veel van de opmerkingen in deze columns alleen begrijpelijk is voor Roomsen. Onder het motto: Roomschen zijn we en Roomschen zullen we blijven. En als je RK bent van huis uit mag je één ding nooit vergeten: De bakkers in Brabant zijn goed Roomsch, maar de banketbakkers zijn één slag Roomscher (John O’Mill).

Terug naar Fons Jansen: “Het hoesten na de consecratie begint vandaag op de achterste bank!” Na de consecratie kwam de communie. Voor de communie werden kleine rondjes brood gebruikt. Vroeger witte ouwel (wie kent dat nog?). Later kleine dikke broodrondjes. En tegenwoordig glutenvrij. Ook de kerk gaat met de tijd mee! Mijn vroegere buurmeisje uit Den Haag, die vaak reageert op mijn verhalen vertelde me dat ze me regelmatig zag als misdienaar, ze ging wel eens met mijn ouders mee naar de kerk. Grappig, dat kan ik me niet herinneren! Ze was samen met een huisvriendinnetje van ons bruidsmeisje bij het huwelijk van mijn zusje dat nu in Amerika woont. Het vriendinnetje fluisterde haar in wanneer ze moest knielen, zitten of staan, tot groot plezier van de mensen die in de kerk in de buurt zaten!

In Leiden was ik bevriend met Piet Vos, schoenmaker op de Hogewoerd. Naast zijn schoenmakerij was wijnkoperij Maat. Iedere zaterdag ruilden mevrouw Maat, Piet en ik de cryptogrammen van de Volkskrant en de NRC uit. Mevrouw Maat kocht wijn in voor Professor Hegnauer, een studiebegeleider van me. Die stond bekend als een heel goede wijnkenner. Als je met hem en het lab ging eten dan keek hij je aan in het restaurant en zei welke wijn bij jou paste en die moest je nemen. En niet op een cent kijken!  Mevrouw Maat kocht ook de miswijn in voor de Leidse kerken. Piet Vos reed de wijn rond en vroeg een keer of ik meereed. Terwijl Piet de wijn bij Professor Hegnauer afleverde zei hij tegen mij. Zorg er voor dat professor Hegnauer je nooit ziet (hij woonde bij me om de hoek). Ik keek hem vragend aan. Piet zei, ja dan zit je om 1 uur in de middag achter een, en meestal meer dan één enorme bel wijn! Als ik in de middag bij hem langsfietste zag ik hem genoeglijk met zijn vrouw achter een glas witte wijn!