©nevodka/123RF.COM

Hoe herken je een echte Scheveninger? Vraag waar hij woont. Een echte Scheveninger woont op Scheveningen, import zegt dat ze in Scheveningen wonen.

De vuurtoren op Scheveningen is een van de meest iconische gebouwen van Den Haag. Hij is hard toe aan renovatie, maar dat is erg kostbaar. Het is echter een rijksmonument, dus is het gemeenteraadslid dat een balletje opgooide over ‘slopen’ teruggefloten. Het is beeldbepalend. Inmiddels hebben al meer mensen op diverse media gereageerd: Blijf van ONZE vuurtoren af! Ik begon mijn strandexcursie voor de eerste jaarstudenten in de biologie altijd met een inleiding waarbij de vuurtoren een hoofdrol speelde:

Toen ik als jochie van 5 jaar in Den Haag kwam wonen, hadden we een heel groot huis in het Statenkwartier bij het Frederik Hendrikplein, een dienstwoning overigens. Ondanks het grote huis was het toch te klein voor het heel grote gezin, dus moesten mijn ouders woekeren met de kamerindeling. Mijn oudste zus, die al werkte, kreeg de grootste kamer, met kachel! Mijn drie andere zusjes en ik werden ondergebracht in de op een na grootste kamer. Mijn zusjes Koosje en Tressa sliepen in een twijfelaar, mijn kleine zusje en ik in houten ledikantjes. Ik weet nog dat die van mij grijs was en die van mijn zusje geel, met uitgesneden kabouters uit de Disneyfilm Sneeuwwitje. In het eerste jaar dat we er woonden was het bloedheet. Ik lag te zweten als een otter in mijn bed. Mijn zus Koosje pakte dan een nat washandje en legde dat op mijn voorhoofd. Het grappige is, dat ik dat nu ik 73 ben, nog steeds doe, zeker de afgelopen weken was het zo bloedheet hier., dus iets om af te koelen was geen overbodige luxe.

Op een gegeven moment ging mijn zusje op zichzelf wonen en moesten Arnold en Frits in dienst. Frederieke en ik waren inmiddels te groot geworden voor de ledikantjes en wij werden ondergebracht in de twijfelaar.  De kamer keek uit richting Scheveningen en net zoals alle kinderen op Scheveningen telde ik om in slaap te vallen de stralen van de vuurtoren. Of mijn zusje en ik gingen, heel onschuldig, rugtekenen. Zo leerde ik mijn zusje het alfabet! Ikzelf kon tot 10 tellen, meer nog niet op die leeftijd. Maar de vuurtoren zal me altijd bij blijven.

Copyright: vinciber.

De gordijnen van de kamer sloten niet helemaal goed tegen elkaar aan. Door de spleet die overbleef wierpen de lampen van de achterburen strepen op het behang, die ik allemaal een nummer had gegeven, van 1 tot 10, van helder tot donker. De helderste, van de drogist op de Fred had nr. 2. Wat nr. 1 was weet ik gek genoeg niet meer, maar ik denk de vuurtoren.

Toen ik 10 werd, in 1960, vond mijn moeder dat we te oud waren om samen een bed te delen en kreeg ik een eigen hoekje in het huis, een afgeschoten stukje zolder. Naast mijn bed stond achter een bruin gordijn de kinderwagen van mijn moeder. Van de nood een deugd gemaakt. De ruimte in de kinderwagen waar schone luiers bewaard werden verstopte ik mijn drop, vooral de Engelse drop van Albert Heijn, in zakken van een kilo. Mijn moeder vond terecht dat mijn zakgeld niet bedoeld was voor Engelse drop…