Ik heb weer inspiratie ondanks een heel zware migraine aanval vandaag (30 mei) . Sinds jaren niet zo erg. Nieuwe verhaal wordt frites of patat. Ik kwam in 1956 te wonen in ’s-Gravenhage. Zo heette het dorp toen. Nu zeggen we stad en Den Haag. Bij ons om de Hoek was Dicks snackkar. Een van de beste en beroemdste van de stad. Ik denk dat ik net 6 jaar was bij mijn eerste puntzakje (!) patat. Met een grote klodder mayonaise. Er zit nu de derde generatie Dick in. Het grappige is dat ik dat nog goed voor de geest kan halen. Ik was kotsmisselijk ervan, evenals een van mijn zusjes. Ik had in ieder geval iets te veel patat op. We zeiden patat. Altijd een discussie in het gezin of het patat of frites is. Wie daar uitsluitsel over kan geven mag het me zeggen. Later vond ik het heerlijk, en nog steeds trouwens. Ik zie u denken: ‘dorp’? Ja, dat was een steevast grapje in Den Haag. Je was pas stad als je stadsrechten bezat. Zo is Bronckhorst aan de IJssel een heel klein stadje. Den Haag heeft nooit stadsrechten gehad en is dus een dorp! Later aten we frites (of patat), zelf thuis gebakken in de reuzel of ossewit (Blank de Boeuf). Ossewit is een naam, dus zonder ‘n’. De patat werd gebakken door mijn oudste zus, maar de aardappelen werden in een ouderwetse fritessnijder gesneden, dat was onder andere mijn taak. Best zwaar werk, maar ik vond het een fijn apparaat. We hadden er eentje van Tomado. Maar mijn huidige apparaat is merkloos en afkomstig van de kringloop.

Later met mijn kookclub gebruikte ik zogenaamde ‘bonken’ voor de frites, heel grote bintjes. Op de Leidse markt was er vroeger een heuse omfietsfrites kraam. Die begon voor dag en dauw op zaterdagochtend bonken schillen. Ik vertelde dat eens in café de Keizer. Ja, zei de toenmalige partner van Anita van de kroeg, dat weet ik nog goed. Het waren een tante en een oom. Ik ging voor een zakcentje ze helpen dan. Oh, zei ik als reactie: ze zijn gestopt. Waar zijn ze gebleven? Heel eenvoudig, was het antwoord, ze waren binnen en zijn gaan rentenieren in Spanje. Ze hebben al die jaren dan ook zo heel erg hard gewerkt.

Overigens, wie kent er de term isoglot? Dat is een (meestal imaginaire) grenslijn tussen taalgebieden. Boven de aardappel isoglot zeg je Patatkraam, ten zuiden ervan Frietkot. Het heeft zijn charme. De EU wilde een paar jaar terug het Frietkot uitbannen, het zou niet hygiënisch genoeg zijn. Dat moet je dus niet willen met Cultureel erfgoed. Men heeft het geweten! Het werd bijkans een volkopstand. Toen ik een kleine jongen was keek ik graag naar Engelse series op de TV, gewoon de Nederlandse  TV, kabel hadden we nog niet. Fish en chips. Zoals het hoort in een oude krant. Die gewoonte hebben wij hier nooit gehad. De discussie over patat of friet heeft geleid tot het prachtige lied van Robert Long, en Margriet Hermans, Jij zegt frieten en ik zeg patatten! Friet isoglot wordt gevormd door de grote rivieren.

Frites en patat horen inmiddels tot het cultureel erfgoed, en niet alleen in Vlaanderen en Nederland. En dan zoals ik zoals ik al eerder zei, in een puntzakje, een klodder mayo en een houten vorkje. Later kwam het plastic bakje met pindasaus, uitjes, piccalilly, Alles tegelijk erop (‘Patatje oorlog’), weer later met kerriesaus, aardappel van geperst aardappelmeel (Raspatat,  er zijn mensen die zweren erbij, ik vind het vreselijk. Ik geloof dat de laatste innovatie de Joppiesaus was. Die ik overigens wel lekker vind. Weer later kwam er de ‘kapsalon’, genoemd naar een Rotterdamse kapper. Als die bestelde riep de man bij de telefoon naar de bakploeg: ‘eenmaal kapsaloon!’

Foto: Hans Sluiman.

We aten aan het eind van mijn Middelbareschooltijd op zaterdag met de lunch Frites. Die moest ik gaan halen bij Dick. Mijn moeder had Remia fritessaus ontdekt in plaats van mayonaise, minder vet. Toen met een ongelooflijk foute reclame met Chinezen die om Lemia vlagen! Zou nu niet meer kunnen. En terecht.

Foto: Hans Sluiman.

Ook bakten we patat zelf. Met uitgebakken reuzel. Mijn moeder bakte het vet uit. Dan bleef er hard residu achter. Kaantjes! Heerlijk met zout en peper op brood. Ik heb heel veel reacties binnen op dei bericht. Zo meldde Eer Ik dat zijn vader de temperatuur checkt door zijn wijsvinger te dopen in de hete olie. Ik moet er niet aan denken! Ik druppelde er koud water in. Als dat ging bruisen was de olie heet genoeg! Ook zijn er veel lezers die melden dat ze Ossewit zelf maken van uitgebakken niervet. Wel bestellen bij de slager, ligt tegenwoordig niet meer standaard in de winkel

Verdere frites waren Patatje flip, chilisaus, tomatenketchup en Curry. De laatste niet te verwarren met kerrie! Ik vermoed dat ik nu het hele assortiment wel gehad heb.

Ik ben bioloog. In mijn studietijd was er de Phallus ursi! In goed Nederlands ‘berenlul’!  En verder de ‘richtiger“’ echte Deutsche Bratwurst. Om met Holger te spreken op 2 oktober, vlak voor de eerste lockdown. Nog nooit zo een slechte Bratwurst gegeten!

Als ik de verhalen nalees, wat is er dan veel sinds mijn prille jeugd veranderd. Sowieso het assortiment aan sausjes en snacks. En sommige dingen ten goede. Na de 1e jaar excursie op Scheveningen naar de saté bij Vrolijk (wie anders) in de haven, met verse pindasaus. De lekkerste saté die ik ooit heb geproefd en lekkerste pindasaus. Ik had een keer mijn studenten dit voorgespiegeld. Was de kustvis hengelboot weg, de patatkraam met de saté en pindasaus ook! Maar in het brouwcafé aan de haven bleken ze behalve eigen bier ook heerlijke patat te hebben!