Wat mag nu wel en wat niet?
Dit is een expertquote via ANP Expert Support Saskia Geurts.
Er is veel verwarring over de gezondheidsclaims op voedingssupplementen. In een recente uitzending van het consumentenprogramma Radar werden zogenoemde on-holdclaims als misleidend bestempeld. Maar juridisch gezien mogen deze claims — mits correct toegepast — wél gebruikt worden. Het spanningsveld tussen regelgeving, wetenschap en marketing leidt tot onduidelijkheid bij zowel consumenten als fabrikanten.
Wat zijn on-holdclaims?
On-holdclaims zijn gezondheidsclaims waarvan de Europese Commissie (EC) de wetenschappelijke beoordeling nog niet heeft afgerond. Zolang er geen definitieve beslissing is genomen, mogen fabrikanten deze claims onder voorwaarden gebruiken, bijvoorbeeld door te vermelden dat de claim nog in behandeling is of met eigen wetenschappelijke onderbouwing.
Toch suggereren media vaak dat fabrikanten hiermee ‘grijze gebieden’ opzoeken. In de Radar-uitzending van afgelopen maandag werd zelfs gesteld dat on-holdclaims per definitie misleidend zijn — juridisch is dat echter niet het geval.
Waar ligt de grens?
Medische claims — zoals “vitamine C geneest griep” — zijn exclusief voor geneesmiddelen en dus verboden op supplementen. Gezondheidsclaims die betrekking hebben op het ondersteunen of behouden van de normale lichaamsfuncties, zoals “vitamine C ondersteunt het immuunsysteem”, mogen wél worden gemaakt mits ze zijn goedgekeurd of tijdelijk als on-holdclaim worden toegestaan.
Het complexe punt: veel on-holdclaims hebben betrekking op botanische ingrediënten zoals echinacea of valeriaan, waarbij traditionele toepassingen een rol spelen. Bij kruidengeneesmiddelen wordt die traditionele werking erkend, maar bij voedingssupplementen niet automatisch. Dit wringt: waarom mag bij het ene product een traditie meetellen, en bij het andere niet?
Oneerlijke concurrentie?
Niet alle fabrikanten kunnen of willen gebruikmaken van on-holdclaims, wat leidt tot wrijving in de markt. Sommige partijen zien het gebruik van deze claims als verstorend, zeker wanneer consumenten onvoldoende geïnformeerd zijn over het voorlopige karakter ervan.
Heldere communicatie gewenst
De Europese wetgever zou meer duidelijkheid kunnen scheppen door het beoordelingsproces voor botanische claims vlotter af te ronden of traditionele onderbouwing transparanter te laten meewegen. Tot die tijd is heldere en eerlijke communicatie door fabrikanten én media cruciaal, zodat consumenten weten wat ze mogen verwachten — en wat niet.