Onbekend maakt onbemind. Misschien raar maar waar en zeker in deze tijd waar we via sociale media zoveel informatie kunnen vinden, toch we zo weinig afweten van onze Franse buren, vlak over de grens. De Opaalkust is een kuststrook in de regio Hauts-de-France, langs Het Kanaal, van Duinkerke tot Berck. Pas-de-Calais ligt op slechts 60 km van de Frans-Belgische grens en je bent er in no-time met de wagen. Ik nam de trein.

De TGV in Brussel-Zuid brengt men in goed 40 minuten tot Lille-Europe. Tijd voor een croissant en koffietje bij Paul. Het mag dan wel een bakkersketen zijn, de koffie is lekker, de bediening vriendelijk en je begint geen reis naar Frankrijk zonder croissant. Van Lille-Europe spoor ik naar Calais-Fréthun, waar Marion Harmel en enkele andere collega’s op me wachten. Busje komt zo en brengt ons naar de binnenstad. Calais is vrij nieuw want in de Tweede Wereldoorlog plat gebombardeerd. Die beleving is 80 jaar later nog tastbaar in ‘La Coupole’ en andere musea zoals ‘Le Blockhaus’, maar ik ga eerder voor het ‘hier en nu’. Al moet je uiteraard wat afweten van de geschiedenis van de stad, die bij het begin van de ‘100-jarige Oorlog’ in handen viel van koning Edward III. Het bronzen beeld van Rodin ‘De 6 burgers’ beeldt een fase uit die oorlog uit. Een mooi verhaal over de koning die geërgerd was door het kostbare tijdverlies en de inwoners van Calais alleen maar wilde sparen als de zes belangrijkste burgers hem de sleutels van de stad zouden overhandigen. En zo vallen er nog tal van anekdotes te vertellen over de 200 jaar Engelse aanwezigheid in deze stad. Zo passeer ik onder andere de oudste en belangrijkste kerk van Onze-Lieve-Vrouw, deels in Tudorstijl, deels neogotisch en amper tien jaar terug volledig gerestaureerd, want in de Tweede Wereldoorlog quasi volledig verwoest. Een tip? Volg de Tudorwandeling. Een ommetje langs de botanische tuin en de Place d’Armes leert me dat je ’s avonds leuk kunt uitgaan in de buurt van Rue de la Paix, waar je een snelle hap kunt vinden want ‘restauration rapide’ en ‘à emporter’, maar mijn gids Marion tipt men ‘l’Histoire Ancienne’, iets verderop, om de hoek in de Rue Royale. ‘Une cuisine gourmande et faite maison’, lees ik wanneer ik de art-deco zaak en Bib Gourmand Michelin binnenstap. De inwendige mens verdraagt een huisgemaakte burger, een visje uit de zee en een tarte-tatin, gelardeerd met een Riesling uit de Elzas.

La Dentelle de Calais
Momenteel zijn er nog 4 fabrieken die kant produceren in Calais. Kant staat symbool voor Franse luxe en de kantproductie heeft het leven in de stad en de manier waarop het zuidelijke stadsdeel St. Pierre is ingericht dusdanig bepaald die ieder die Calais bezoekt wel halt houdt aan het Centrum voor Mode en Kant. Het museum was vroeger een collectieve kantfabriek waar meerdere confectiebedrijven waren ondergebracht. Geblindeerde ruiten zorgden ervoor dat elke fabrikant zijn geheimen goed kon bewaren voor zijn concullega’s. In de grote expositieruimtes maak je kennis met de ontwikkeling van de 16e eeuwse kloskant tot de 19e eeuwse industriële vervaardiging. Daarnaast is er naast de permanente, ook een tijdelijke tentoonstelling. Dit keer is Yuima Nakazato uitgenodigd. Hij toont er tot 5 januari 2025 een overzicht voor vooruitstrevende duurzame ontwerpen. Mis daarnaast vooral de demonstratie niet van de indrukwekkende weefgetouwen – denk aan Weavers – , waarbij ex- kantwevers uitleg geven. Weet je dat om één stukje kant te maken er 25 beroepen aan te pas komen?

De Kanaaltunnel
Reizen met de trein naar Engeland via de Kanaaltunnel is een ervaring op zich. Je rijdt je auto op een speciale Eurotunnel trein, die je na 35 minuten afzet in Folkestone. Voetgangers nemen de Eurostar. Een paspoort is sinds de Brexit nodig. Bij het punt ‘La belle Vue’ in Peuplinques wacht greeter Philippe Cozette me op. Philippe kent de tunnel uit het hoofd. Hij doorboorde destijds de laatste centimeters krijt om Frankrijk te verbinden met Groot-Brittannië. Philippe was ook de eerste die een handdruk uitwisselde met zijn Britse tegenhanger. Nu 30 jaar later vertelt hij nog altijd met veel passie en details over deze toch wel zeer speciale bouwplaats waar destijds 15.000 arbeiders aan de slag waren. “Ik wist al vanaf mijn tiende dat ik deze job wilde doen,” vertrouwt hij me toe. Via een kleine wandeltocht, bij mooi weer zie je de ‘Mont Kassel’, neemt hij je bovengronds mee op pad. Je loopt dus als het ware boven een deel van de 32 kilometer lange Kanaaltunnel. En passant, kom je ook één en ander te weten over het Natura 2000-project, waarbij 600 schapen van mei tot oktober instaan voor een duurzaam weidebeheer. De dieren grazen immers niet alleen maar, ze dragen ook zaden mee in hun vacht en zorgen zo voor meer biodiversiteit. In de verte zie ik de ferry richting Dover varen. Intussen razen er dagelijks 400 treinen door de tunnel en is er evenveel trafiek van schepen in het nauw van Calais, vooral container- en petroleumvervoer.

Op naar Wimereux
Sinds het ontstaan van Wimereux rond 1860 heeft het plaatsje een spectaculaire groei doorgemaakt. Niet het minst door de komst van het station, de zeebaden , grote hotels en casino’s, maar ook zeker door de golfsport trok men er al vlug een rijk Brits cliënteel aan. Dat weerspiegelt zich dan ook in de talrijke Anglo-Normandische villa’s. Uit-eten doe ik in l’Aloze, in restaurant La Liègeoise. Gezien ik getrouwd ben met een Luikse is dit geen toeval. De Villa Plage Blanche wijn, een heerlijke blend van Gros Manseng aangevuld met Sauvignon Blanc, wordt me aangeraden bij mijn kabeljauw. En inderdaad de wijn heeft mooi wit fruit met citrus en bloemigheid. De balans tussen zuur en het kleine zoetje in de mond is perfect. De architectuurwandeling als achterafje reserveer ik voor morgen. De nacht wacht me op in hotel des Arts. Drie sterren, maar alles wat ik nodig heb, is er.

Het Kasteel van Hardelot in Condette
Ik zit vandaag meteen in het thema dat zo’n beetje de rode draad vormt gedurende mijn trip naar de Opaalkust: ‘So British’, want de dikke mist en regen passen perfect in de reputatie van Engeland waar het wel altijd ergens regent en de smog in de steden te snijden valt. Een domper op de dag dus. Zeker wanneer ik verneem dat het kasteel van Hardelot dicht blijft voor de rest van dit jaar wegens de voorbije barre weersomstandigheden in de streek. Infiltratie als gevolg van hevige regen zorgt ervoor dat het gebouw momenteel onveilig is. Dus moet ik het met het buitenaanzicht en de tuin doen. Op zich ook de moeite waard. Het kasteel in Neotudorstijl is meer dan ooit een symbool voor het broederschap tussen Frankrijk en Engeland. Gebouwd als het kleine Windsor door Henry Guy, wordt het landhuis opgekocht door John Whitley, een naam die we overal in de regio tegenkomen. Hij was immers medestichter van de badplaats en legde een golfparcours aan. De Britse adel is er kind aan huis. De laatste eigenaar was ene pastoor Bouly die er een nonnenklooster vestigde. Tien jaar geleden kwam het in handen van de gemeente en werd het interieur heringericht als permanente expositieruimte met meubilair en kunstwerken in bruikleen onder andere uit het Louvre en de musea in Saint-Omer en Boulogne-sur-mer. Jammer, maar voorlopig niet te bezoeken. Dus wandel ik maar in de tuin, die ook in Tudorstijl werd aangelegd. Daar wacht ook het imposant Elizabethaans theater, volledig gemaakt van hout. Goed voor conferenties en theateroptredens.

Boulogne-sur-Mer, de hartelijke convenant met Engeland
Boulogne-sur-Mer kende niet alleen een invasie onder Julius Caesar, ook Hendrik VIII, koning van Engeland belegerde de stad en wie van Charles Dickens houdt, komt hier ook aan trek. Je kunt in zijn voetsporen de stad verkennen. De auteur verbleef hier immers drie zomers lang om te schrijven aan zijn boeken. Van de haven tot de omwalde stad, het patrimonium onthult overal een bewogen verleden met referenties naar Engeland. Zo vormt de oude donjon het huidige belfort en vormt de Onze-Lieve-Vrouw basiliek nog steeds een pelgrimsoord. Zeker de Romaanse crypte loont de moeite. Het is een doolhof van ondergrondse kamers met een kernachtige collectie overblijfselen van stedelijke en kerkelijke archeologische, architecturale fragmenten. Daarnaast wordt een sacrale kunstschat getoond en bekleden zo’n 150 schilderijen gewijd aan het Christendom de wanden. Ik vond dit een ‘must see’ in de stad. Flaneer bij mooi weer door de Rue de Lille met zijn exclusieve wijnbar, artisanaal ijs in Le Petite Fringale en vergeet zeker ‘Monsieur Guy’ niet met zijn craftbier. Zelf ga ik voor een degustatie van het typische Welsh gerecht in de Brasserie Chez Jules. De Welsh is een dagschotel gebaseerd op gesmolten cheddar in bier, bedekt met een snede brood , hesp en eventueel een gebakken eitje. Eigenlijk een gerecht uit Wales dus meegenomen door de Britse soldaten en nu een regionale specialiteit in Nord-Pas de Calais. Zware kost alleszins.

Le site des Deux-caps, een balkon op de zee
Door de mist dus geen zicht op de ‘White cliffs of Dover’ die op amper 30 kilometer van de Franse kust verwijderd zijn en al helemaal niet op de kliffen van Cap Blanc-Nez en Cap Gris Nez. Dan maar naar het Maison du site des Deux-Caps in Audinghen. Je kunt er in een nutshell alles vernemen over de regio. Ik word er warm welkom geheten, krijg er info over wandelingen, fietstochten (zelfs met stoeltjes voor kids) fauna en flora. Een tentoonstelling laat je toe hoe de kliffen werden gevormd en waarom we spreken van de Opaalkust. Dat komt door de schilder Edouard Lévèque uit Le Touquet, die in de natuur een heel kleurenpalet ontdekte onder invloed van het unieke licht aan de zee. Le Touquet staat voor dag drie gepland. Dus voorzichtig retour richting Wimereux via Equihen-Plage. Ik ben er te gast in een speciale constructie die Cool ‘K’cahuète’ heet. Een uniek concept dat iets weg heeft van een Nasa Mars Iglo en zorgt voor een heel apart open gevoel. Er wordt gekokkereld met lokale producten en de chef komt aan tafel. Tof. Ik onthou uit het uitgebreide menu de zacht gegaarde Charolais côte à l’os, stevig van vezel, maar zeer smaakvol door de goede vetdooradering.

Zeil je voor het eerst
Dan sla je een flater. Om de Vlaamse zanger Bart Kaëll te parafraseren. Zo kun je het wel stellen. De beroemde vliegenier Louis Blériot zou aan de basis liggen van de zeilwagen. Tijd voor mij om die iconische sport eens te proberen. Niet evident op mijn leeftijd overigens. Na een theoretische initiatie en het optuigen van het voertuig is het tijd om het zeil te hijsen en over het uitgestrekte strand te zoeven. En zoeven mag je wel letterlijk nemen. Door de lage positie bij de grond voelt het alsof je dubbel zo snel voorbij de wind vliegt. Je moet ook over stevige armen beschikken om het koord van je zeil stevig in de hand te houden. Ook de coördinatie met je voeten om te sturen vraagt continu concentratie. Maar al bij al is het een leuke ervaring.

Honderdjarige
Op naar Le Touquet-Paris-Plage, waar een honderd jarige op me wacht. Hotel Barrière Le Westminster, het eerste hotel aan de kust vanaf La Réserve in Knokke-Heist tot hier, voert ook vijfsterren. Wel geen plus, maar evenzeer dé plaats voor celebs vandaag. Op slechts 500 meter van het strand of het Casino de la Forêt is dit art-deco hotel een omweg waard. De 104 kamers en suites werden in 2020 gerenoveerd en je kunt er genieten van een heerlijke lunch of diner in ‘Le Pavillon’, goed voor een Michelin ster of, zoals ik in ‘La Table du West’. Dat is heel wat prijsvriendelijker.De keuken is zeer lekker, het personeel zeer attent. Ik ga o.m. voor de gamba’s in bouillon en het konijn gestoofd in wijn. Lek vinger, lek duim. Even voel ik me terug gekatapulteerd naar de roaring twenties toen de Parijse bourgeoisie en de Engelse adel hier mooi weer maakten. De naam Westminster verwijst overigens naar de hertogin van Westminster, die tijdens de Wereldoorlog in de salons destijds een militair hospitaal inrichtte. Ik bespaar je de hele rits namen van personaliteiten die hier logeerden uit de zakelijke-, politieke-, culturele- en sportwereld, maar één uitzondering moet gemaakt: Ian Fleming, auteur van James Bond. In de 007-suite logeerde de acteur Sean Connery en ook Roger Moore was te gast in dit subliem decor. Voor de 007-suite betaal je 1200 euro per nacht, net iets boven mijn budget, vrees ik.

Le Touquet, so British
Net zoals in Wimereux kwam ook hier, rond 1902, John Whitley voorbij. Eerst kocht de Brit grond om er aardappelen te planten. Maar ‘ça pousse pas’. Nadien werd het bos, goed voor de jacht. Gevat door de schoonheid van de kust ontwikkelde Whitley dan via zijn bedrijf ‘Touquet ltd’ het pittoreske badplaatsje tot een mondain oord, met hotels, casino, golf- en tennisterreinen, een kasteel en wegennetwerk. Ook de bouw van het station speelde een grote rol. Het was een heuse innovator voor de badplaats, waarvan je vandaag de invloed nog voelt. Een wandeling doorheen het centrum voert je langs mooie villa’s en landhuizen in Anglo-Normandische architectuur. Daarbij staan houtvakmanschap, zogenoemde ‘bow – of bay -windows’ en handwerk centraal. Ook de tuin wordt betrokken bij het ontwerp. Eén chalet valt me meteen op in de Avenue Saint-Jean. Niet omwille van de referentie naar een Zwitsers voorbeeld, noch om de naam Monéjan, wel omdat er politiebewaking is. Navraag leert me dat dit een buitenverblijf van president Macron is. En hij was er afgelopen week nog geweest, zo blijkt.
Tekst en foto’s: Jempi Welkenhuyzen
Praktisch:
Kanaaltunnel: https://www.greeters62.com/tous-nos-greeters/philippe-cozette-peuplingues/
Kasteel van Hardelot: https://www.chateau-hardelot.fr/ en https://www.jeromepouille.fr/
Basiliek en crypte: https://vpah-hauts-de-france.fr/
Kasteel van Boulogne: http://musee.ville-boulogne-sur-mer.fr/
Wandeling langs Anglo-Normandische huizen in Wimereux: https://www.valorisonswimereux.org/